leestijd: 6,5 minuten
begrijptijd: misschien iets langer 🙂
Per januari 2022 heeft de overheid vergaande wijzigingen doorgevoerd die bpm-aangifte met een taxatierapport zouden moeten demotiveren. Zo gezegd: ‘De staatssecretaris van Financiën werkt aan een oplossingsrichting om de knelpunten in de bpm bij de import van gebruikte motorrijtuigen op te lossen.‘
Sinds jaar en dag roept de politiek doorlopend discussie op over de wijze waarop gebruiksschade wordt getaxeerd en schade wordt gefingeerd en vergroot. En dat alles, zo wordt gesteld; ‘om de bpm te drukken’ gecombineerd met typeringen als ‘fraude in de bpm’. De gepraktiseerde werkwijze zou leiden tot een ‘race to the bottom’. Deze standpunten worden omarmd door BOVAG en RAI die ‘de lage taxatie-bpm’ duiden als ‘oneerlijke concurrentie’. Gaandeweg wordt een sterke lobby door voornoemde organisaties (met hun directe lijntjes naar Den Haag) ingezet, ondersteund door RDW, Focwa, NIVRE en DRZ. Feit is dat iédere zichzelf respecterende autoverkoper auto’s importeert. Van de grootste dealerholding tot de dorpsgarage. Daarbij laten zij zich overwegend adviseren over de laagst mogelijke bpm binnen de redelijke mogelijkheden daartoe. De BOVAG voorop is selectief in het vergaren en delen van de juiste kennis ter zake. Zij creëert een adviespanel op zich heen wat haar niet gefundeerde mening welgevallig is.
KEERZIJDE:
Wat doorlopend, bewust of onbewust, wordt vergeten is dat de door taxateurs gepraktiseerde werkwijze niet zonder meer is weg te zetten als ‘een frauduleuze werkwijze gericht op het drukken van de bpm’. Taxateurs, verkeerde daargelaten, hebben hun werkwijze ingericht op Europese wet- en regelgeving. De werd ingegeven na het bekende Gomes Valente Arrest van het Europese Hof. Dit arrest is de basis voor de werkwijze die Nederland sindsdien behoort te voeren indien zij bpm wenste te kunnen blijven heffen. De heffing tot dan toe, met uitsluitend een tabel die maandelijks een afschrijving cumuleert, mocht niet langer uitsluitend als grondslag voor de rest-bpm worden toegepast. Gaandeweg heeft verdere verduidelijking door Europees en Nederlands recht geleid tot een taxatiemethodiek in lijn met het -vooral Europese- Recht. Meest bepalend is daarin Artikel 110 VWEU. Het hierin neergelegde discriminatieverbod brengt mee dat de heffing van bpm ter zake van een uit een andere lidstaat afkomstige, gebruikte personenauto niet hoger mag zijn dan het restbedrag aan bpm dat nog is vervat in de waarde van een gelijksoortige, gebruikte personenauto die al in het binnenland is geregistreerd. Zélfs niet in een enkel uitzonderlijk geval. Sindsdien wordt dit uitgangspunt (tarifaire handelsbelemmering) in de Nederlandse rechtspraak door de Rechtspraak telkens weer anders uitgelegd in het voordeel van dán de Staat en dán weer de belastingplichtigen. Langzamerhand raakt de uitvoering verstrikt in télkens weer nieuwe regelgeving die het voor de belastingplichtigen steeds ondoorzichtelijker maakt. Om niet te zeggen: het wordt steeds meer een Chaos!
De ontwikkelingen in de rechtspraak zijn dus al sinds 2001 gaande. Telkens, en met name de laatste jaren, probeert Nederland dit middels Nederlandse rechtspraak naar haar hand te zetten. Belastingplichtigen worden doorlopend getriggerd om hun recht te laten toetsen en Lidstaat Nederland gaat daar gretig tegenin. Steeds gretiger zelfs waardoor de verwarring groter wordt en importeurs steeds vaker wankelen. Juristen achten zich in de verdediging steeds vaker beperkt door uitspraken van De Hoge Raad. De Hoge Raad wordt echter steeds minachtender richting het Europese Hof.
Het stopt echter niet bij De Hoge Raad der Nederlanden! Er lopen actueel zéker 50 ‘inbreukprocedures’ (beroep wegens niet nakoming van EU wetgeving) bij het Europese Hof van Justitie! Het is zinvol om, na een geschil dat lijkt te zijn geëindigd bij de HR, aansluiting te zoeken bij deze procedures en te vertrouwen op terechtwijzing van Nederland.
RDW
De RDW wordt in die ‘chaos’ steeds meer een verlengstuk van de belastingdienst. Ook de RDW lijkt niet langer op de hoogte van haar zeer beperkte rol bij de registratie en tenaamstelling van importvoertuigen. Europees uitgangspunt hierbij is, en zo zou de RDW ook moeten handelen, dat de inschrijving en tenaamstelling van een importvoertuig niet moeilijker mag zijn dan dan de binnenlandse overschrijving na verkoop van een voertuig. Wanneer wij binnen Nederland een voertuig verhandelen is er nooit sprake van een ‘beoordeling van de materiele staat van het voertuig’. Te pas en te onpas worden registraties in andere EU lidstaten na import in Nederland miskend. Schadevrije auto’s krijgen maar zo een Verbod Rijden op de Weg (VRW-WOK) bijvoorbeeld. En dan slechts na een vastgesteld ‘vermoeden’ van bijvoorbeeld ‘waterschade’ of een vervangen dorpeltje. Een dergelijke conclusie leidt -onterecht gesteld- tot uitsluiting van de mogelijkheid tot het doen van bpm-aangifte met taxatierapport en potentiële -voorspeld kansloze- bpm naheffingen. De RDW zou wel op deze wijze mogen werken, maar dan alleen dán wanneer ook binnenlandse registraties op diezelfde wijze worden behandeld. Dus: iedere overschrijving binnen Nederland zou de kans moeten lopen op of stelselmatig onderworpen moeten worden aan een beoordeling van de materiële staat. Wanneer dat niet aan de orde is, en dat is het niet, is deze werkwijze 100% strijdig met Artikel 34 VWEU: ‘Iedere handeling der lidstaten die de communautaire handel al dan niet rechtstreeks, daadwerkelijk of potentieel belemmert, is als een maatregel van gelijke werking als kwantitatieve beperking te beschouwen’. (Arrest Dassonville).
BOVAG
BOVAG kondigde in de zomer van 2018 al aan waar haar lobby tot nu toe zou leiden. Per januari 2022 heeft BOVAG haar leden opgezadeld met een Belastingdienst en RDW die er niet meer voor haar leden is.
Bekijken we de toen aangekondigde maatregelen zie we het volgende:
– het taxatieproces verbeteren, bijvoorbeeld door regulering of via een onafhankelijk taxatie-instituut;
Dit lijkt nog nader te worden uitgewerkt in het ‘Normenkader’. Hoe een ‘onafhankelijk taxatie-instituut’ vorm te geven zou zijn via de overheid is ons een groot raadsel. Uiteraard werken wij er wel graag aan mee.
– de praktijk waarin massaal bezwaar- en beroepsprocedures worden gevoerd afremmen;
Aan bezwaar gaat veelal een bpm naheffing vooraf. Daar begint de belastingdienst mee; niet zelden na een ‘onafhankelijke beoordeling van de taxatie’ door Domeinen Roerende Zaken (DRZ). Daarnaast zijn er veel ‘bezwaren tegen eigen aangifte’: Die volgen niet zelden op vermeende onjuistheden in de heffing. Waar de heffing van bpm doorlopend stof doet op waaien, is de massaliteit een direct gevolg. Per 2022 is er weer dermate veel onrechtvaardigheid in de heffing betrokken dat er een bezwaren explosie te verwachten is. Met tientallen zogenaamde inbreukprocedures bij de EU commissie over de bpm die zijn voorgelegd aan het EU hof van justitie (ongekend veel!) zullen de procedures enkel toenemen.
– betere informatie voor eigenaren van gebruikte auto’s, die niet altijd weten dat namens hen een bezwaar- en beroepsschriftprocedure wordt gevoerd;
Wanneer een gemachtigde bezwaar/beroep voert, is er sprake van een machtiging. Die machtiging is dan afkomstig van de bpm-plichtige. De geschetste situatie bestaat (bijna) niet. In het verleden werden opvolgende eigenaren nog al eens benaderd op een achteraf gecorrigeerd bpm bedrag als ‘kenteken gegeven’ aan te (laten) passen. Dat schept bij die groep verwarring en vragen richting de verkoper.
– inzichtelijk maken welke fiscale afschrijving bij een auto is toegepast, zodat de koper vooraf weet of er sprake is van een auto met schade. Dit maakt de markt opener en transparanter.
Dit is nu zo’n typisch écht verkeerd BOVAG standpunt! Hoé kan je als belangenorganisatie nu toch aan consumenten willen uitstralen dat importauto’s met een afwijkende bruto-bpm (door koerslijst- of taxatie bpm-aangifte) een ‘auto met schade’ moet zijn geweest?
Om te schetsen dat de bezwaarpraktijk ‘een eigenaardig verdienmodel dat niet fraai afstraalt op de branche’ is wérkelijk een aanmatigend standpunt. Feit is dat wanneer je als importeur bijvoorbeeld een naheffing ontvangt van € 500 op een aangifte van bijvoorbeeld € 1.500 voor die € 500 geen efficiënte rechtsgang kunt zoeken. De inspecteur bedient zich van veel kennis, macht en expertise om zich heen. De belastingplichtige moet zich kunnen bedienen met ‘wapengelijkheid’ (grondrecht). Daarvoor bestaat de regeling proceskostenvergoeding (pkv). En ja! Dan gebeurt het inderdaad (soms) dat er meer pkv dan belang ontstaat. En dat is maar goed ook! Want ook aan de kant van de fiscus voorkomt dat (als het goed is) de perverse prikkel om willekeurig na te heffen. Kern blijft dat de Staat moet zorgdragen voor een eerlijke heffing. Daar heeft de Staat, en dat is de keerzijde, grote moeite mee.
Verder stelt BOVAG in 2018 Samen met het ministerie, de Belastingdienst en de taxateurs op te trekken in het bewerkstelligen van verbetering die zij voorstaat. Als BOVAG iéts niet doet is overleg voeren met of inzicht vragen aan de taxateurs. Waar dat al zou gebeuren, heeft zij nog nooit enig overleg gevoerd met taxateurs die de BOVAG mening niet of minder (auteur) welgevallig zijn. Sterker nog; BOVAG werkt graag mee aan het juist weghouden van ’taxateursverenigingen’ anders dan NIVRE, waar geen énkele bpm deskundigheid aanwezig was.
NORMENKADER
Voor een verdere beperking van de taxatiemethodiek wordt momenteel gewerkt aan een ‘normenkader’ voor de vaststelling van gebruiksschade. Voor de nadere uitwerking hiervan is op 8 maart 2021 door het Ministerie opdracht verstrekt aan het NIVRE (Nederlands Instituut Van Register Experts). Het NIVRE had daarbij wel een ‘praktisch probleem’; er was in het NIVRE namelijk geen enkele relevante ervaring met ‘bpm-taxaties’. Nog diezelfde maand loste NIVRE dat op; zij lijfde het Verenigd Register Taxateurs (VRT) diezelfde maand in als ‘gelieerd register’. De VRT leden stonden per maart 2021 ‘in één klap’ allemaal in het NIVRE register (inclusief Frank Bolsenbroek, nu NIVRE-RE met bpm-ervaring sinds 2004). Daarmee was het probleem van afwezige kennis in het register voor de bühne opgelost. Het NIVRE heeft voor de benodigde kennis echter niet alle relevante bpm-deskundige ingeschreven benaderd om zitting te nemen in haar normenkader panel. Er zijn door het bestuur duidelijk énkel haar kennelijk welgevallig ingeschrevenen benaderd. Bij een toekomstige analyse van de betrokken bpm-kennis zal de afwezigheid van die kennis van de meeste commissieleden blijken.
In november 2019 vond een vooroverleg plaats met aanwezigheid van vertegenwoordigers van de (bpm) taxateurs (NIVRE, VRT, TMV, RETM, ROTA). Opvallend was daarbij dat het NIVRE uitblonk in iédere afwezigheid van kennis ter zake. Het NIVRE heeft die kennis zélf niet in huis. Niet middels ingeschrevenen en niet middels interne juridische kennis of ervaring. De opdracht voor uitwerking van het normenkader is uitsluitend aangeboden én gegund aan het NIVRE. Inmiddels hebben wij met een beroep op de Wet Openbaarheid van Bestuur (WOB) een goede inkijk in de gang van zaken hieromtrent. Leest u mee in de WOB informatie? Meest opvallend is daarbij wat mij betreft de passage onderaan pagina 18: ‘NIVRE wenst geen gesprekspartner te zijn met andere taxatieverenigingen Dat hebben wij inderdaad zo afgesproken.’. TMV, RETM en Rota worden bij voorbaat uitgesloten. De resultaten van het NIVRE onderzoek zullen uiteindelijk wel worden voorgelegd aan de ’taxatieverenigingen’ maar dat zal dan als een niet voldongen feit zijn. Door de eerdere betrokkenheid van de andere branchepartijen en -vertegenwoordigers zal later gesteld kunnen worden dat het ‘normenkader’ tot stand is gekomen na uitgebreide betrokkenheid van álle (?) relevante branchepartijen. Hierna zal er weinig tegen in te brengen zijn. Althans; dat wordt verondersteld….
En zo kocht het ministerie van Financiën op 8 maart 2021 voor € 32.184,00 een legitieme reden om de auto importeurs per 2022 massaal te foppen!
BEZWAAR/BEROEP:
Eén van de knelpunten waar de staatssecretaris aan refereert is verstopping in de Rechtspraak door het massaal indienen van bezwaar- en beroepsprocedures. De belastingdienst heeft hiertoe een gebrekkige automatisering, gebrek aan mankracht en gebrek aan kennis. Voor importeurs is er echter géén andere weg te bewandelen dan bezwaar en beroep om de onrechtmatige bpm-heffing door de belastingdienst en de strijdige registratieprocedure door de RDW doorlopend aan de kaak te stellen. Wij voorspellen een averechts effect op de wens van de staatssecretaris. Het wordt een hete zomer en met name de belastingdienst zal alle zeilen moeten bijzetten om massaal ingediende bezwaren tegen een breed scala van EU tegenstrijdigheden te kunnen verwerken.
Een aanbod van Bolsenbroek & Partners om bij te dragen aan een daadwerkelijke oplossingsgerichte werkwijze bleek aan dovemans oren gericht….