Geachte heer Snel,
Ik heb al vaak vergeefs tot u proberen door te dringen om u daarbij bewust te maken van de mijns inziens onmogelijkheid van uw plannen ten aanzien van de fraudebestrijding bij het importeren van ‘auto’s uit Duitsland’. Helaas dring ik niet tot u door. En dat is jammer! U bent namelijk best nog wel onervaren op dit onderwerp en ik ben dat niet. Ik werk al 15 jaar aan een rechtvaardige BPM. Daarin heb ik veel bereikt en misstanden rechtgezet. Op de BPM als heffing is namelijk áltijd wel wat aan te merken geweest en van het een kwam weer het ander. Overigens ontken ik niet dat er géén fraude plaats zou vinden. Dit vindt overal plaats waar geld mee gemoeid is. En ook ik heb last van deze fraude. Echter schiet u met een kanon op een mug!
U roert in dit kader het probleem aan dat met de import gefraudeerd wordt doordat voertuigen gestript worden voordat ze de grens overkomen en aircoknopjes worden afgeplakt. Ik zal niet zeggen dat dit niet gebeurt (dergelijke gestripte auto’s behandel ik overigens niet als taxateur) maar uit het debat blijkt dat óók u niet kunt aangeven hoe vaak dit voorkomt en hoeveel ‘tientallen miljoenen’ u daardoor misloopt. Ik bestrijd dan ook dat er hiérdoor een probleem bestaat dat u op de aangekondigde wijze zou kunnen bestrijden. Om dit probleem te bestrijden zou inderdaad een samenwerking tussen RDW en Belastingdienst een prima oplossing kúnnen zijn. Uw voorgestelde uitwerking zal echter slechts leiden tot een EU verboden stagnatie van de registratie. Een ‘alert’ van de RDW naar de belastingdienst kan dit veel eenvoudiger oplossen én uitroeien. Maar dan moet de belastingdienst wél acteren. Dat kan echt niet heel moeilijk zijn. Ik leg het u graag persoonlijk uit. Daarbij stel ik wel dat deze fraude m.i. weinig omvangrijk is. Een dergelijke auto is aan het lage BPM bedrag dat de RDW communiceert, ook direct herkenbaar als ‘schadeauto’ en dat maakt de auto ook weer heel lastig verkoopbaar. Consumenten doorzien dit direct en willen dat niet.
Wat u nu wilt en stelt kán momenteel niet in relatie tot het feit dat BPM een aangiftebelasting is die door de Inspecteur uitsluitend (en ook uitsluitend door de Inspecteur) kan worden gecorrigeerd door middel van een naheffing en een eventuele boete. Een dwingende rol daarin van de Inspecteur, en al hélemaal niét van de RDW, past wettelijk niet in het systeem van deze aangiftebelasting. In het verleden is daarover ruimschoots jurisprudentie ontstaan. De inspecteur kan uitsluitend naheffen. Wilt u dat nu werkelijk weer gaan proberen? Dat levert nóg meer procedures op.
Volgens mij heeft u vooral problemen met de praktijken die zich massaal richten op bezwaar tegen de eigen aangifte. Een importadviseur (die tegen de bepalingen in die situatie vaak ook ‘taxateur’ is, wat op zichzelf al niet mag en eenvoudig te bestrijden is) maakt een BPM aangifte op hoog niveau, rekent de hoge BPM af met zijn klant en maakt vervolgens bezwaar/beroep tegen de eigen – te hoge- aangifte. Hij krijgt bij een gegrond bezwaar geen proceskostenvergoeding, maar wél een BPM teruggave. Indien dergelijke procedures in grote getale plaatsvinden, verstoppen die de voortgang en leiden deze tot overdreven werklast. Ik ben met u eens dat dit onwenselijk is.
Ik hoor u echter ook zeggen dat er sprake is van ‘import van dure auto’s met schadetjes die wij niet met het blote oog kunnen zien. Dit betreft voor het grootste deel overdreven en gefingeerde schadegevallen. Dié haalt de RDW er direct uit! Groot voordeel is dat die auto’s toch al bij de RDW zijn voor de keuring’. Om met het laatste te beginnen; de RDW keurt geen voertuigen ter import. EU-rechtelijk kan de RDW uitsluitend identificeren en geen technische keuring uitvoeren. De auto is in de andere lidstaat namelijk al ‘gekeurd’. Vrij verkeer van goederen. Het gaat énkel om registreren. Dat geldt in dezelfde lijn voor een fiscale beoordeling ten aanzien van de waarde. Dat past niet binnen de EU regels rond het vrije verkeer van goederen.
De kérn van uw probleem zit meer besloten in uw vaststelling: ‘import van dure auto’s met schadetjes die wij niet met het blote oog kunnen zien.’ Dit betreft voor het grootste deel overdreven en gefingeerde schadegevallen.’. Dergelijke taxaties maak ik met mijn 20 taxateurs ook. Het is wellicht zelfs de overhand qua aantallen. U bagatelliseert de noodzaak en het nut van taxaties die iets zeggen over gebruiksschades. Is er dus iets mis mee? Nee, mijnheer Snel. Daar waken wij wel voor! Het zal altijd verdedigbaar zijn maar ook vatbaar voor discussie. Die discussie is in het verleden regelmatig gevoerd bij de rechtbanken, gerechtshoven en Hoge Raad. Wat kan en niet kan, is uitgekristalliseerd. Als deskundigen zien wij namelijk meer dan ‘wij’ waar u uzelf en uw collega’s mee bedoelde. Het totaal aan gebruiksschade abstraheren wij van wat er aan volgens in de branche gebruikelijke normen aan normale gebruiksschade zichtbaar mag zijn. Zo houden wij de bovenmatige gebruiksschades over en die zijn dan in een taxatierapport te verwerken. Dat doen we als het kán en niet per definitie altijd. Echter; er zijn bepaalde Inspecteurs die hiertegen blijven ageren. Tegen beter weten in, wanneer zij de jurisprudentie er op na zouden slaan. Ik moet daar echter bij zeggen dat de belastingdienst daar momenteel eigenlijk nog maar weinig op uit doet. Ik ga er daarbij van uit dat ze dat doen uit berusting en steeds meer overtuiging.
Mij is uit ervaring bekend dat zowel de RDW als de Belastingdienst er desondanks toch iets van vindt. Door er nu het ‘fraude verhaal’, dat –nogmaals- nooit is onderzocht op aantallen en bedragen, bij te halen, bewerkstelligt u een oplossing voor de kern van het eigenlijke probleem; de discussie omtrent de gebruiksschade en de mate van aftrek daarvan. Door daar de RDW iets van te gaan laten vinden, rakelt u de reeds uitgekristalliseerde discussie in alle hevigheid weer op waarbij u de diensten inzet van een op dit vlak argeloze partij; de (arme) RDW!
Dat gaat énorm contraproductief werken en het kan niet anders dan dat het u een Europese tik op de vingers zou gaan kosten.
Dan nog even over de aantallen: 255.208 importen in 2017. In uw schatting zat u er dus even 55.000 naast. Schrok ik wat van, dat u die cijfers niet paraat heeft en er 25% naast zit. Die aantallen zijn niet gegroeid doordat het met ‘de BPM fraude mogelijkheden’ zo lucratief is om te importeren. Nee mijnheer Snel; door de, ook in dit debat besproken, belachelijke subsidies aan bijvoorbeeld de Outlanders en de Tesla’s en het woud aan rare bijtellingsregimes heeft de overheid ons gebruikte wagenpark en daarmee de voorraad te koop staande Nederlandse auto’s enorm verschraald. Er is hier gewoon weinig meer te koop waar de gebruikte autokopers interesse in hebben. De ‘gewone man’ moet zijn auto importeren. De calculerende DGA reed namelijk in een subsidieslurper en de vertegenwoordiger in de zakelijk voordeligst bijtellende diesel. Dat levert niet de gebruikte auto voor de gewone man.
Tot slot schets ik nog even het scenario zoals u dat voor ogen heeft en hoe dat in de praktijk dan uitwerkt wanneer de RDW het rapport niet valideert:
- De importeur gaat met zijn importauto en BPM aangifte v.v. taxatierapport naar de RDW.
- De RDW keurt taxatierapport af en bepaalt dan kennelijk de waarde.
- De importeur is het er niet mee eens maar wil rijden en ‘accepteert’ de aanpassing.
- De importeur betaalt de door de RDW gecorrigeerde BPM aan de belastingdienst.
- De importeur maakt bezwaar tegen de geforceerde aanpassing van zijn BPM aangifte (of laat dat doen door gespecialiseerde juristen).
- Het bezwaar wordt akkoord bevonden. Dat kan feitelijk geen andere conclusie zijn. (u bent 250,- PKV verschuldigd).
- Het bezwaar wordt eigenwijs afgewezen en er volgt beroep. Dat kan feitelijk geen andere conclusie zijn. (u bent 503,- PKV en griffierecht 338,00 verschuldigd).
- Risico op voortdurende procedures tot aan EU hof die niet te winnen zijn.
- Importeurs die ‘vergeten’ om bezwaar te maken, benadeelt u willens en wetens!
Wees wijs, mijnheer Snel! Denk hier nog eens goéd over na en kom graag een keer mét ons praten in plaats van óver ons.
Met meeste hoogachting,
Frank Bolsenbroek