Reviews

4.7/5

4.9 van 5 sterren

4.5/5

4.9 van 5 sterren

Negatieve boordeling getaxeerde importauto’s

Steeds vaker wordt het feit dat een importauto een ‘laag bpm-bedrag’ laat zien bij het betreffende kenteken gebruikt om die auto negatief te beoordelen. Wanneer het bpm bedrag afwijkt van de norm, ‘dan is het een schadeauto!’

Dit is wéderom een kwalijke bijwerking van de feitelijk bizarre wijze van deze belastingheffing. Gaandeweg blijkt het voor consumenten steeds vaker lastig om een auto met een dergelijk bpm-bedrag in te ruilen. Het norm-afwijkende bpm-bedrag wordt door de inkopende partij gebruikt als een stok om te slaan; ‘de auto is besmet, ik hoef ‘m niet’ of; ‘de auto is besmet, ik waardeer ‘m aanmerkelijk lager’. Hélemaal onbegrijpelijk is dat standpunt niet. Consumenten worden via de overheid, de RDW en via organisaties als BOVAG gewezen op het gestelde feit dat wanneer de bpm afwijkt, de auto vaak met schade is ingevoerd. Consumenten worden er daardoor kristischer op terwijl het gros van de auto dat een lager bpm-bedrag toont, hélemaal geen ‘schade-auto’ in de zin van die letterlijke betekenis ís. Het feit dát je iets uit te leggen hebt bij de verkoop, maakt wel dat een dergelijk oormerk invloed heeft op de beoordeling en de waarde. Eind dit jaar beoogt de RDW hier nog een schepje bovenop te doen door bij voertuigen die met een afwijkend bpm-bedrag zijn ingevoerd, een waarschuwing in OVI (online voertuiginformatie) te vermelden.

Rechtvaardig

Al met al vind ik dit zéér zorgelijke ontwikkelingen. Niet alleen omdat het taxeren van importauto’s onze business is maar vooral omdat dit een onredelijke bevooroordeling en een énorme importbeperkend beleid oplevert. De overheid wil uiteindelijk maar één ding; de maximale bpm heffen! Importeurs op hún beurt willen zo min mogelijk bpm betalen. Als taxateurs kijken wij naar de redelijkheid binnen die twee tegenstrijdige belangen. Wij vatten dat samen in het principe dat onze taxatie leidt tot niet meer bpm dan noodzakelijk en niet minder bpm dan rechtvaardig.

Kustmatige verlaging (of verhoging?)

Binnen de gestelde bizarre wijze van autobelastingheffen is de oorzaak van dat afwijkende, lage bpm bedrag gelegen in een vastgesteld hóger afschrijvingspecentage dan het percentage dat de forfaitaire bpm tabel laat zien. In de autobrief van staatssecretaris Idsinga (totaal onervaren op dit vlak) duidt dat op een ‘kunstmatige verlaging van de bpm’. Dát is echter de omgekeerde waarheid en staat haaks op de (Europees) wettelijk toegestane mogelijkheid om de rest bpm in lijn te brengen met de werkelijke afschrijving. Het is eenvoudigweg niet anders dan dat de forfaitaire rest bpm (’tabel-bpm’) staat voor ‘kunstmatige afschrijving’ niéts heeft uit te staan met de werkelijke waarde van een auto en juist een kunstmatige VERHOGING is. Daar is in 2001 al over geoordeeld via het Europese Arrest Gomes-Valente. Meneer Idsinga laat zich mogelijk verkeerd voorlichten, maar dát arrest is de gratie op basis waarvan Nederland überhaupt bpm kán en mág heffen. Deze rechtspraak is de basis voor de verdere ontwikkeling in de huidige wijze van bpm heffing. Daar is steeds meer rechtspraak bij gekomen en gaandeweg is de bpm een kind met een waterhoofd geworden, zoals ik dat vaak betoog.

Waarom wijkt de bpm af in de kentekeninformatie?

Allereerst; dit fenomeen komt niét enkel voort uit ’taxatierapport-bpm’ maar net zo goed uit ‘koerslijst-bpm’. De koerslijst of het taxatierapport heeft in dat geval geleid tot een hogere afschrijving op de auto dan dat ‘de forfaitaire tabel’ aangeeft. Omdat bij import daardoor het aan te geven en af te dragen bpm-bedrag lager is dan wat het volgens de tabel zou zijn, moet het bruto bpm-bedrag voor het kentekenregister aangepast worden. Dat noemen we dan het ‘herrekende bruto-bpm bedrag’.

Hoewel in het taxatierapport gesproken wordt over ‘handels-inkoopwaarde’, is dat feitelijk niet langer een juiste titel. Door allerhande rechtspraak is de uitkomst geen handelswaarde meer, maar een waarde die veel lager kan zijn dan dat. Dat komt omdat taxateurs uit mogen (moeten!) gaan van de laagste handelsinkoop-koerslijstwaarde van de auto als margeauto die vervolgens gecorrigeerd mag worden met de herstelkosten, berekend naar bruto-kosten norm zoals een herstelbedrijf/dealer die aan een consument in rekening zou brengen. Dus: netto waarde -minus- bruto herstelkosten. De beoordeling ván de werkzaamheden behorende bij het herstel, mogen (moéten zelfs) langs de meest kritische maatstaf ván die consument worden gelegd. De norm is daarbij te herstellen naar de gemiddelde staat behorende bij het specifieke voertuig. Dan kán je inderdaad best lage waarden krijgen en ja; die zijn vrij theoretisch én voer voor discussie. Maar niet minder verklaarbaar!

Facebook
Twitter
LinkedIn

OP DE HOOGTE BLIJVEN?

OP DE HOOGTE BLIJVEN?

Abonneer u op onze nieuwsbrief en mis niets van het laatste nieuws en updates.