Een geïmporteerde auto met een eerste toelating in februari 2013 mag gebruik maken van de bpm-tabellen van 2012.
De Hoge Raad heeft Euro Auto Logic in het gelijk gesteld in een zaak van de juridisch dienstverlener tegen de Belastingdienst. Dat blijkt uit het arrest, dat begin mei is gepubliceerd. De Hoge Raad handhaafde het oordeel van het Gerechtshof, die stelde eerder dat bij de bpm het mogelijk is om een ander, eerder, regime te gebruiken als een vergelijkbaar Nederlandse voertuig dat ook heeft kunnen doen.
De zaak draaide om een voertuig dat in februari 2013 zijn eerste toelating had. In 2014 werd het voertuig ingevoerd in Nederland. Bij de bpm-aangifte moet dan altijd gekeken worden naar het referentievoertuig, in dit geval dus een auto met een eerste tenaamstelling van februari 2013. Maar de bpm-regelgeving kent een overgangsregeling, die tot twee maanden na een tariefwijziging toegepast mag worden. En dus kan gebruik gemaakt worden van de 2012 bpm-regelgeving. “De Belastingdienst accepteerde in veel gevallen niet dat er gebruik werd gemaakt van deze overgangsregeling. De Hoge Raad heeft nu niet voor redelijke twijfel vatbaar geacht dat dit geaccepteerd moet worden”, zegt Tom Vriesema, die namens Euro Auto Logic, het juridische zusterbedrijf van Bolsenbroek en Partners, de zaak heeft gevoerd.
Erkenning
In de afgelopen jaren is de bpm-tabel vaak met ingang van 1 januari aangepast. Met betrekking tot al geïmporteerde auto’s zijn de gevolgen van dit arrest niet heel groot, denkt Vriesema. “Iedereen die op deze wijze aangifte heeft gedaan of bezwaar heeft gemaakt tegen de bpm-aangifte op een auto met als eerste toelating januari of februari in de afgelopen jaren, is spekkoper. Met onmiddellijke ingang is het arrest van toepassing bij import. Maar het wordt niet met terugwerkende kracht alsnog toegepast op het rijdend park.” Vooral bij relatief jonge auto’s met een hogere CO2-uitstoot kan het verschil groot zijn. “In de praktijk kan door een eerder jaar te gebruiken de bpm een paar honderd tot rond de duizend euro lager zijn.”
Deze uitspraak laat opnieuw zien dat een importeur in beginsel kan vertrouwen op een gedegen taxateur of adviseur.
– mr. Tom Vriesema
Los van de winst in deze zaak is Vriesema vooral blij met de erkenning, die de Hoge Raad geeft. “De Belastingdienst creëert een bepaalde stemming waarbij een (nieuw) standpunt als onmogelijk wordt bestempeld. Dat past in een patroon, want eerder werden taxaties stelselmatig als onjuist bestempeld en de taxateur –bijna- als ‘fraudeur’. Of vergelijk de discussie over aangifte doen van de marge waarde, ondanks dat het voertuig als btw voertuig is aangekocht. Deze uitspraak laat opnieuw zien dat een importeur in beginsel kan vertrouwen op een gedegen taxateur of adviseur.”
WLTP 1 juli 2020
Op 1 juli worden de nieuwe op de WLTP gebaseerde bpm-tabellen van kracht. Dat wordt volgens Vriesema ook voer voor rechtszaken. “Dat wordt een interessante periode. Bij aangifte van een voertuig mét een eerste toelating in juli kun je in mijn optiek een vergelijking maken met een identiek voertuig uit juli, die dankzij de overgangsregeling dan nog valt onder de NEDC, waardoor de bpm lager kan (!) zijn. De Hoge Raad is daarover helder, de relevante kenmerken zijn leeftijd en ouderdom en die worden bepaald door de datum eerste toelating.”
Download
Lees de uitspraak hier.
Juridische beschouwing mr. Tom Vriesema