Geachte commissieleden,
Aanstaande donderdag komt uw commissie bijeen. Ten aanzien van agendapunt 40 (zie ook bijlagen) zou ik u graag een en ander ter overweging meegeven.
Met grote verwondering, verbazing en ergernis volg ik al enige tijd uw standpuntpunten en voornemens ten aanzien van de ‘no cure no pay problematiek‘. Bij de aanzet voor een vaststelling van als dat ‘problematiek’ zou zijn, ben ik vanaf het begin één keer betrokken als eigenaar van Euro Auto Logic b.v.; één van de (drie?) thans door u allen zo zeer gewraakte ncnp bureaus. Wij zijn destijds door het onderzoeksbureau benaderd en werkten mee aan het onderzoek. Hierbij gaven wij inzage in onze werkwijzen en onze motivering voor een werkmodel dat niet anders kán werken dan op no cure no pay. We hebben er nooit meer iets op gehoord anders dan de ‘schoffering’ thans als gevolg.
Dat dit eenzijdige onderzoek heeft geleid tot een vooringenomen standpunt van de politiek en mogelijk ook van uw commissie welk er op neer komt dat rechts hulpverlening op het gebied van bpm-naheffing een ‘verdienmodel met perverse prikkels’ zou zijn is wel heel ernstig. Uw commissie zou zich vooral eens moeten buigen op het feit dat de heffing tal van discutabele grondslagen kent, die doorlopend in de rechtspraak ter discussie kunnen worden gesteld. De basis voor die discussie is telkens weer dezelfde; waarde leidt tot discussie. Het is niet de burger die het zo heeft bedacht, maar de overheid. Waar belastingplichtigen, taxateurs (ondergetekende), inspecteurs, de rechtspraak, de politiek allemaal iéts kunnen vinden van ‘de waarde’ houdt die discussie maar niet op. Ik voer die discussie al bijna 20 jaar op het vakgebied bpm. Ik denk niet dat er iémand is die meer ervaring heeft als taxateur op dit gebied. En wat is de praktijk? Taxateurs worden genegeerd! U (de politiek/de belastingdienst) praat met door u geselecteerde ‘branchevertegenwoordigers’ als de bovag, de focwa, het NIVRE, e.d. Dit zijn echter stuk voor stuk vertegenwoordigers die geen enkele affiniteit hébben met de waardebepaling ter zake. Daarbij worden overigens ook de particuliere importeurs (en dat zijn er veel) miskent/niet vertegenwoordigd. Ik ben bestuurslid van het Register Experts & Taxateurs Motorvoertuigen (RETM) maar (behoudens één keer een gesprek op het ministerie met NIVRE, VRT, RETM, TMV en ROTA) DE branche wordt niet betrokken, niet gehoord. Het NIVRE dekt enkel de expert van de verzekeringsbranche.
Een deskundig taxateur ter zake van waardebepaling voor bpm-aangifte moét kennis hebben van de grondslagen voor de waardebepaling ter zake. Deze worden bepaald en begrenst door Europees recht en met name artikel 110 VWEU. Wij dienen met de waardebepalingen te voorkomen dat er fiscaal gediscrimineerd wordt bij de bpm-aangifte. De ‘branchevertegenwoordigers’ die het ministerie uitkiest hebben daar nog nooit één letter over gepubliceerd en dus kennelijk geen kennis van. De daaruit volgende slaafse en kritiekloze inbreng lijkt het ministerie meest te passen. Té sterk wordt gekeken naar ‘wat is er voor een auto betaald; is er sprake van schade of gebruikssporen en wat is daarvan acceptabel; voor hoeveel geld is er uiteindelijk gerepareerd? Allemaal zinloze discussie in relatie tot de EU wettelijke begrenzingen.
De bpm is doorlopend (en ik zie dat dus al bijna twintig jaar) aan wijziging onderhevig. Voor een importeur is het één grote brei van (on)mogelijkheden waar zonder inzet van een deskundige niet uit te komen is. Met deskundigen bedoel ik de taxateurs, zowel als de ncnp rechtshulpverleners. En aan de stoelpoot van de rechtshulpverleners gaat u nu, zonder aanzien van de persoon/rechtshulpverlener, knagen. U scheert potentieel iedereen over dezelfde kam! Dat is nét zo kwalijk als ‘meer of minder Marokkanen’ of ‘alle moslims zijn terrorist’ of meer actueel; een vooringenomen oordeel over de LHBTI gemeenschap als geheel. We worden zelfs ‘bezwaarhufters’ genoemd door Bart Schaafsma (teamvoorzitter belastingen rechtspraak Noord Nederland). Zeer onverstandig vindt niet alleen ik maar ook Herman Hermans, oud vicepresident van de gerechtshoven Amsterdam en Leeuwarden.
De bpm is een kind met een waterhoofd geworden en het staat op exploderen. Gaat u daar nu nog een apart regime aan toevoegen dat onderscheid maakt in een proceskostenvergoeding voor de bpm-rechtshulpverleners? Ik voorspel u dat dit niet de oplossing gaat worden en zéker niet in de ontlasting van de Rechtspraak. Daarbij ben ik de overtuiging toegedaan dat een apart pkv regime voor bpm/woz gemachtigden na toetsing door het EU hof, géén stand zal houden. En ik zal één van de belanghebbenden zijn die de strijd daarvoor aangaat.
Ik wijs u nog maar even op een arrest van de Hoge Raad (van 8 september jl) in het voordeel van uw Staatsvijand #1 op het vakgebied. Wanneer uw commissie tot ondoordacht wetsvoorstel mocht komen dat een apart pkv regime tot stand brengt, zal u hém vast weer tegenkomen met voor hem te verwachten succes. De communicatie/toon van deze man is niet de mijne maar zijn kennis is ongeëvenaard. Er kómt een moment dat er met hem gedeald moet worden. Ik volg mijn eigen pad maar óók hem.
Tot slot dring ik er bij uw commissie op aan dat in het verslag van uw vergadering deze inbreng mijnerzijds zal worden benoemd als ingekomen stuk waarvan kennis is genomen. Indien u daar geen gevolg aan zou geven, zal ik dat in een vervolgprocedure kenbaar maken als een zoveelste miskenning van relevante inbreng.
Ik wens u wijsheid toe komende donderdag!